Hoge jeugdwerkloosheid onder jongeren met een migrantenachtergrond

De werkloosheid onder jongeren met een migrantenachtergrond is veel hoger
dan de gemiddelde werkloosheid onder jongeren. Zo was van de 15- tot 25-
jarige autochtonen in 2014 10% werkloos, terwijl dit bij Marokkaans-Nederlandse jongeren 28% was, bij Turks-Nederlandse jongeren 25% en bij
Surinaams-Nederlandse jongeren 26% (Bellaart, Aussems & Wichgers, 2015).
Dit probleem bestaat al heel lang en is met de economische crisis alleen maar
verergerd. Er zijn inmiddels tal van studies verschenen waarin de oorzaken onder
de loep zijn genomen en adviezen worden gegeven voor verbetering van de
situatie. Zo publiceerde de Sociaal-Economische Raad (SER) in 2007 het advies
Niet de afkomst maar de toekomst en richtte deze raad de werkgroep Benutting
Arbeidspotentieel Migrantenjongeren op. Er volgden concrete acties, zoals het
project Link2Work. Daarin wordt gewerkt met bedrijfsmentoren: mensen met
een aantal jaren werkervaring die zich vrijwillig inzetten voor het vergroten van
kansen op werk voor jongeren met een groot risico op werkloosheid.
Hoewel er al tal van initiatieven zijn genomen om de arbeidsdeelname van
migrantenjongeren te vergroten, is het probleem nog altijd substantieel. Daar
komt bij dat er vrij weinig bekend is over de effectiviteit van die maatregelen.
Het is goed denkbaar dat (sommige) maatregelen effectief zijn, maar goed
effectonderzoek ontbreekt veelal. Belangrijke redenen daarvoor zijn dat dergelijk
onderzoek kostbaar en vaak niet makkelijk uitvoerbaar is en dat politici vaak
liever acties willen dan onderzoek. In opdracht van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid (SZW) doet het Kennisplatform Integratie en
Samenleving momenteel onderzoek om meer zicht te krijgen op de effectiviteit
van verschillende aanpakken.

Lees hier verder